Hypocrisie in de hennep
U bent absoluut niet veilig, waarschuwt strafpleiter Gerard Spong op vrijdag 8 januari de coffeeshophouder die achter hem zit. In de Tilburgse coffeeshop The Grass Company vindt op dat moment een debat plaats over het Nederlandse gedoogbeleid,of eigenlijk: het falen ervan.Behalve Spong zitten ook burgemeester Paul Depla van Breda en oud-strafrechter Frits Lauwaars aan tafel. Tekst Anna Korterink
De door Gerard Spong gewaarschuwde coffeeshophouder vertelt dat hij in Málaga woont.De autoriteiten daar weten waar hij zijn geld mee verdient, maar toch heeft hij gewoon een hypotheek kunnen afsluiten. Spong: ‘Praise the lord, zou ik zeggen, maar tegen anderen zeg ik: u bent niet veilig.’ Volgens de advocaat loopt iedereen die in Nederland een coffeeshop runt het risico om in het buitenland te worden opgepakt en vastgezet, zoals gebeurde met zijn
cliënt Johan van Laarhoven (55). Johan woonde al zes jaar in Thailand toen in de zomer van 2014 een Thaise politiemacht het huis van hem en zijn vrouw binnenviel, alles overhoop haalde, het stel meenam en achter de tralies zette. In november vorig jaar werd Van Laarhoven veroordeeld tot een celstraf van 103 jaar, zijn vrouw Tukta moet achttien jaar zitten. En dat allemaal omdat hij meer dan dertig jaar eigenaar was van The Grass Company, met vestigingen in Tilburg en Den Bosch, en daarmee – volgens de regels van ons gedoogbeleid, maar volgens de Thaise wet illegaal – drugs verkocht.
Hoe zit het ook alweer met het gedoog- beleid? Het werd in 1976 ingevoerd om een scheiding te maken tussen hard- en softdrugs en om de illegale straathandel in softdrugs tegen te gaan. Hoewel de verkoop van drugs strafbaar is, wordt het vanuit een coffeeshop gedoogd, al blijft het telen van cannabis, evenals de in- koop en aanvoer naar de shops strafbaar. Een coffeeshop mag op ieder moment maximaal 500 gram aan handelswaar in huis hebben; ‘gewone’ mensen mogen maximaal vijf hennepplanten of vijf gram hasj of wiet in bezit hebben.
In de ogen van justitie verdiende hij zijn geld dus op een criminele manier en werd hij verdacht van witwassen. Zie hier de hypocrisie van het gedoogbeleid. De Nederlandse justitie drong er bij de Thai op aan dat Van Laarhoven strafbare feiten had gepleegd, die pakten hem op en veroordeelden hem voor de verkoop van drugs in Nederland. Een treuriger slachtoffer van ons gedoogbeleid is, ook gezien de omstandigheden in Thaise gevangenissen, bijna niet voor te stellen.
MOEILIJK UIT TE LEGGEN
‘Door verraad van het Openbaar Ministerie heb je een probleem, en dat is een reëel gevaar,’ zegt Spong. ‘Het is in het buitenland moeilijk uit te leggen dat het geld dat iemand met zijn coffeeshop heeft verdiend legaal is, vanwege het gedoogbeleid. Er hoeft maar één officier van justitie rond te lopen die zegt: Die man wast wit, en je wordt vastgezet.’ Hij heeft geen goed woord over voor de officieren van justitie die ‘denken hun finest hour te beleven door een groot onderzoek op te starten. Ze hebben niet alleen te veel testosteron, maar ook een misplaatste narcistische inslag.’
Dat het gedoogbeleid in het buitenland moeilijk uit te leggen is, ondervond voormalig strafrechter Frits Lauwaars, die voor het proces van Van Laarhoven afreisde naar Bangkok in een poging de vier rechters die Van Laarhoven later zouden veroordelen te laten zien hoe het nu precies werkt. Maar zijn verhaal was aan dovemansoren gericht. Wat niet zo vreemd is: zelfs in de Nederlandse rechtbanken weet men niet goed hoe ermee om te gaan.
Iedere rechter worstelt met het punt dat de verkoop van cannabis ‘aan de voordeur’ legaal is, terwijl de bevoor- rading van de coffeeshops ‘aan de ach- terdeur’ illegaal is. Lauwaars: ‘Rechters zijn tot het inzicht gekomen dat het niet werkbaar is. In 2012 was er een rechter die zei: Ik verdom het om hier nog lan- ger aan mee te werken.’ Deze rechter oordeelde dat de coffeeshophouder in kwestie volgens de Opiumwet wel schul- dig was aan strafbare feiten – hij bezat een voorraad waarmee hij zijn coffee- shop aanvulde – maar legde geen straf op. Sommige rechters gingen nog verder, die verklaarden het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk. Volgens deze rechters had justitie de zaak nooit voor mogen laten komen. Lauwaars: ‘Dat gaat veel verder dan geen straf geven. En daar ben ik veel meer voor. Het is logisch dat coffeeshophouders een stash nodig hebben. Hen daarom vervolgen is gebaseerd op pure willekeur.’
HET EINDE NABIJ
De afgelopen jaren zijn veel coffeeshops gesloten, mede door de harde aanpak van justitie. Als gevolg daarvan wordt het bij andere shops veel drukker. Die redden het niet met een handelsvoor- raad van 500 gram per dag, waardoor die steeds vaker moet worden aan- gevuld. Maar wat als je onderweg met een nieuwe voorraad wordt aangehouden door de politie? Dan heb je een probleem, zo blijkt uit de vele rechtszaken die het Openbaar Ministerie startte.
Toch is er, zoals Lauwaars aangeeft, de laatste jaren inderdaad sprake van een positieve trend. Als we kijken naar de zaken waar- in coffeeshophouders of hun werknemers werden vervolgd omdat ze ergens een voorraad hadden liggen, of omdat iemand een voorraad wilde aanvullen, zie je dat tussen 2012 en 2015 in vier gevallen het OM niet-ontvankelijk werd verklaard. In ten minste tien gevallen werd wel door de rechtbank en het hof erkend dat er sprake was van strafbare feiten – het in bezit hebben van te veel cannabis – maar werd daarvoor geen straf opgelegd. In 2012 onderschreef de rechtbank van Middelburg in een vonnis de hypocrisie van het gedoogbe- leid, aangezien ‘de overheid (…) met het gedoogbeleid immers op de koop toe (neemt) dat zo’n coffeeshop ook wordt bevoorraad’. Als zelfs rechters het niet meer zien zitten, lijkt het einde van het gedoogbeleid definitief nabij. Legalise- ring van het verbouwen van hennep, met de daarbij horende strenge controles van de overheid, is volgens alle deelnemers aan het debat de enige oplossing.
Als het gedoogbeleid in Nederland wordt afgeschaft en het verbouwen en aanvoeren van cannabis naar de coffeeshops wordt gelegaliseerd, is het de vraag of dat voor Johan van Laarhoven nog veel verschil maakt. Zijn advocaten bereiden een hoger beroep voor. Ze vinden dat de Nederlandse overheid zich er hard voor moet maken dat Johan en zijn vrouw hun straf in ieder geval in Nederland mogen uitzitten en dat ook hun twee jonge kinderen hier naartoe moeten komen. De broer van Johan, Frans van Laarhoven, is een petitie gestart om hem een eerlijk proces in Nederland te geven. Die kan getekend worden op www.justiceforjohan.nl.
Bron: Nieuwe Revu