Ministerie van BZ: Van Laarhoven moet wachten op vonnis hoger beroep

Even het geheugen opfrissen: Johan van Laarhoven en zijn echtgenote Tukta zuchten al 18 maanden in een Thaise cel. Zij zijn in november veroordeeld wegens witwassen van ‘drugsgeld’ en ‘lidmaatschap van criminele organisatie’ met gevangenisstraffen thans  ‘gereduceerd’ tot 68 jaar voor hem en 18 jaar voor haar. Het duo werd in juli 2014 gearresteerd op aangeven van de Nederlandse justitie. De liaison officier van de Nationale Politie gestationeerd in Bangkok stuurde een brief aan zijn Thaise collega’s, wat binnen twee weken tot gevolg had  dat het echtpaar werd gearresteerd. Zelden zal de Thaise politie zo snel een eigen onderzoek met arrestatie hebben bekroond.

Bedenk daarbij dat het echtpaar sinds 2008 in Thailand leefde en zakelijk actief was. ‘Land van ongekende mogelijkheden’ zei Van Laarhoven destijds, hij had zich op de vastgoedsector en investeringen in land gestort. Zes jaar lang legde geen Thaise official hem zakelijk een strobreed in de weg. Tot de brief dus.

Dat intussen is gebleken dat Van Laarhoven (wiens mogelijkheden als buitenlander in Thailand tot aankopen van land bijv. door wetgeving beperkt waren) allerlei bedrijfjes opzette op naam van zijn echtgenote, vrienden of personeelsleden, geeft aan dat hij al snel op de hoogte was van de in Thailand gebruikelijke constructies in dit soort zaken.

Wij, bij Trefpunt, hebben geen zicht en geen oordeel over het al dan niet legale handelen van het echtpaar in Thailand. Wel hebben wij gesteld dat het nooit tot berechting in Thailand had mogen komen.

Natuurlijk hebben we geprobeerd meer informatie te vergaren. We hebben ambassadeur mr. Karel Hartogh schriftelijk om een ‘achtergrondgesprek’ gevraagd, d.w.z. voor onze eigen kennis, niet publiceerbaar als interview. Het antwoord kwam niet van zijn bureau, maar uit Den Haag, van de dienst perszaken van het ministerie van buitenlandse zaken: interview (!) wordt niet toegestaan omdat het over personen gaat.

Uit later telefonisch contact met de ambassade bleek dat men het lesje uit het hoofd had geleerd en verder contact geen zin had. Tenslotte hebben we onze vragen vorige week veralgemeniseerd en naar de woordvoerster BZ gestuurd. Kern was waarom Nederland justitiële informatie verschaft aan een land waarmee de politieke betrekkingen sinds de staatsgreep van vorig jaar mei zijn ‘bevroren’. En dat die samenwerking gaande is precies op het terrein waar door westerse regeringen en ambassadeurs kritiek op is geleverd: mensenrechten, beperking van vrijheden. De Thaise wet- en rechtspleging is allerminst onomstreden, zeker sinds de militaire staatsgreep van mei 2014. Het ontgaat weinigen buiten Thailand dat je wegens het zetten van een duimpje op een Facebook pagina of het bezit van drugs zwaarder kan worden bestraft dan voor corruptie of moord. Onze vraag was dus ook of bij het samenwerken met Thaise autoriteiten rekening werd gehouden met dit soort omstandigheden.

Gisteren kregen we antwoord. Tot onze verbijstering ging het  niet over onze vragen, maar over Johan van Laarhoven, u weet wel, de persoon over wiens omstandigheden we zelfs niet off the record met een betrokken autoriteit mochten praten.

De woordvoerster: “De heer Van Laarhoven heeft vanaf het begin van zijn detentie consulaire hulp ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook kunnen wij, wanneer de Thaise strafrechter een verzoek doet, informatie uit Nederland aanleveren. Wij mogen ons echter niet mengen in de rechtsgang of de schuldvraag. Nederland is geen procespartij en kan niet uit eigen beweging in de procedure treden.
Pas op het moment dat de Thaise veroordeling onherroepelijk is, is de eventuele overdracht aan Nederland van de ten uitvoerlegging ervan aan de orde. De heer van Laarhoven moet hiertoe te zijner tijd zelf een verzoek doen.”

Nu kan ik klagen dat dit antwoord langs onze vragen heenfietst. Dat het aangeeft dat Nederland niks van plan is te doen zolang nog geen vonnis in het door de advocaten aangespannen hoger beroep is geveld. Het is dus voor Johan en Tukta van Laarhoven niet te hopen dat de Thaise autoriteiten een jaartje of tig wachten met de zaak in hoger beroep. Nog opvallender is deze zin: Ook kunnen wij, wanneer de Thaise strafrechter een verzoek doet, informatie uit Nederland aanleveren. Wij mogen ons echter niet mengen in de rechtsgang of de schuldvraag. Nederland is geen procespartij en kan niet uit eigen beweging in de procedure treden.”

Mijns inziens kan het aanleveren van Nederlandse informatie wel degelijk menging in de rechtsgang of de schuldvraag betekenen. En als geheel duidt het antwoord van BZ gelet op wat er aan het proces is voorafgegaan op het meten van twee maten. Nederland heeft en nog wel ongevraagd als ik goed ben ingelicht informatie aangeleverd en grotendeels op grond daarvan (zie het vonnis) zijn de Van Laarhovens veroordeeld.

Laat ik dit stellen: wat aan de beantwoording van onze vragen voorafging, het via Den Haag afgewezen verzoek tot een zgn. off the record achtergrondgesprek met de ambassadeur en het soort antwoorden dat ik ook nadien van de ambassade en BZ-kant heb ervaren is nieuw voor me. Ik heb gedurende mijn vrij lange carrière als buitenlands correspondent en als Haags departementaal verslaggever buitenlandse zaken en defensie dit nooit eerder zo meegemaakt. Ik kan uit de hele gang van zaken, geheel voor eigen rekening, slechts één conclusie trekken. Nederlandse overheidsdienaren, van hoog tot laag, zitten met het ‘geval Van Laarhoven’ in hun maag. De ministers van buitenlandse zaken en justitie hebben met excuses aan de Kamer uitstel gevraagd voor het nog niet kunnen beantwoorden van een groot aantal zeer zinnige schriftelijke vragen van twee D’66 Kamerleden over de aanhouding en berechting van de Van Laarhovens in Thailand. Er is kennelijk nog geen aan de buitenwacht te verkopen geloofwaardige verklaring voorhanden.

Tot die er wel is blijft de beschuldiging van Johan van Laarhovens advocaten dat de Nederlandse justitie bezig was met een wraakactie en hem en echtgenote aan de Thaise justitie hebben uitgeleverd boven de markt. Te hopen valt dat de beantwoording van de Kamervragen duidelijk inzicht geeft in wie verantwoordelijk waren, maar bovenal in de pogingen die Nederland onderneemt om het echtpaar naar Nederland te krijgen. Voor berechting natuurlijk, dat spreekt vanzelf.

Mijn rechtsgevoel is geducht aangetast door wat de Nederlandse justitie en andere overheidsdienaren Johan van Laarhoven en echtgenote in de schoenen hebben weten te schuiven. Ik onderteken dan ook zonder te twijfelen de petitie die is gericht op overbrenging van het echtpaar naar Nederland d. En voor de goede orde: of Johan van Laarhoven nu rijk is of straatarm, een engel of een boef, speelt voor mij geen rol. Politiek en overheidsapparaat in Nederland moeten met bewijzen komen, met duidelijkheid over het onderzoek en de Thaise vertakking en vooral met gerichte actie om het tweetal in Nederland te krijgen.

Het is niet te hopen voor het echtpaar dat bij het hoger beroep van Nederlandse kant op verzoek van de rechter nogmaals wordt verklaard dat hij of zij of beiden in Nederland deel uitmaakten van een criminele organisatie. Of dat zij ikn drugs handelden en dus drugsgeld hadden. Want voor de Thaise rechter maakt het niet uit dat dit laatste niet in Thailand is gebeurd maar in Nederland.

Hoe eenvoudig dat te bewijzen is komt in het morgen verschijnende derde en laatste deel over de Nederwiet-sage te staan.

 

Noot

Onze vragen:
Nederland is momenteel voorzitter van de Europese Unie. De EU heeft sinds de staatsgreep van 22 mei 2014 politieke contacten – zoals bezoeken over en weer – bevroren. EU-ambassadeurs hier hebben hun zorg over de huidige ontwikkelingen uitgesproken en onder meer kritiek gegeven op beperkingen van vrijheid van meningsuiting en onderdelen van het justitieel vervolgingsbeleid.
*Welke gevolgen hebben bovenstaande ontwikkelingen voor bilaterale contacten van Nederlandse overheidsdiensten met die in dit land, specifiek die welke belast zijn met het justitieel vervolgingsbeleid en rechtspleging?
*Hoe denkt Nederland te kunnen voorkomen dat Nederlandse burgers in Thailand op basis van informatie van Nederlandse overheidsinstanties worden vervolgd alsof zij volgens in Thailand geldende wetgeving strafbare handelingen hebben verricht?
*Is het voor Nederland mogelijk om bij Thaise regeringsinstanties overbrenging naar Nederland te verkrijgen voor Nederlandse burgers en hun (Thaise) familieleden indien sprake is van verdenking van in Nederland begane strafbare feiten?
*Zo ja, is dat in het verleden ooit geprobeerd en met welk resultaat?

 

Bron: Trefpunt Thailand, 14-01

 

 

Nederwiet 2: Het lot van Johan en Tukta van Laarhoven

Eén gedachte over “Nederwiet 2: Het lot van Johan en Tukta van Laarhoven

  • juni 18, 2010 om 8:51 pm
    Permalink

    Hi, this is a comment.
    To delete a comment, just log in and view the post's comments. There you will have the option to edit or delete them.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *