Minister waarschuwt ook andere Nederlandse softdrugs-ondernemers voor risico in buitenland.
De Nederlandse coffeeshopeigenaar Johan van Laarhoven heeft zijn celstraf van 103 jaar in een Thaise cel te danken aan een verzoek van de Nederlandse autoriteiten. Dat erkent minister Ard van der Steur van Justitie in zijn antwoorden op Kamervragen. Van Laarhoven werd in 2015 veroordeeld wegens het witwassen van drugsgeld, nadat Nederland de Thaise autoriteiten had gevraagd een onderzoek naar de Tilburger te starten.
Van Laarhoven was een geslaagde hasjboer met legale coffeeshops in Tilburg en Den Bosch onder de naam The Grass Company. Met het geld dat hij in dertig jaar verdiend had, wilde hij in 2011 met zijn Thaise vrouw in Thailand gaan genieten van zijn pensioen.
In dat jaar begon justitie een onderzoek op verdenking van de overtreding van de opiumwet, witwassen en het vormen van een criminele organisatie. Zo zou in de coffeeshops van Van Laarhoven vaak veel meer softdrugs hebben gelegen dan volgens de wet is toegestaan. Ook zou hij gesjoemeld hebben met zijn financiën. Justitie vermoedde verder dat Van Laarhoven met zijn drugsgeld onroerend goed en luxegoederen had gekocht in Thailand.
Nederland stuurde vanwege dit onderzoek in juli 2014 een rechtshulpverzoek naar Thailand. Volgens minister Van der Steur was de uitvoering van dit verzoek volgens ‘mededelingen van de Thaise autoriteiten’ alleen mogelijk op grond van een eigen ‘strafrechtelijk onderzoek in Thailand’. Vervolgens heeft Nederland om dit onderzoek gevraagd, waarna Van Laarhoven een paar dagen later werd opgepakt en uiteindelijk 103 jaar cel kreeg, waarvan hij er 20 moet uitzitten. Ook zijn Thaise vrouw werd opgepakt en veroordeeld.
D66 noemt het ‘shocking’
Minister Van der Steur schrijft in de brief dat ’twee rechterlijke instanties’ de gang van zaken ‘rechtmatig hebben bevonden’. D66-Kamerlid Vera Bergkamp, die de vragen had gesteld, noemt de gang van zaken ‘shocking’. ‘Nederland heeft grote risico’s genomen met het leven van Van Laarhoven en zijn vrouw.’ Ze vindt dat de minister zich moet inspannen Van Laarhoven naar Nederland te krijgen.
Omdat de detentieomstandigheden in Thailand niet zo fraai zijn, krijgt Van Laarhoven ‘uitgebreidere consulaire bijstand’, schrijft de minister. Toch zal hij zich niet bemoeien met de mogelijkheid voor Van Laarhoven om zijn straf in Nederland uit te zitten. ‘Het Openbaar Ministerie bepaalt welke instrumenten het wanneer nodig acht in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek.’
In de brief geeft minister Van der Steur toe dat Van Laarhoven in Thailand veroordeeld is voor het witwassen van ‘opbrengsten uit coffeeshops in Nederland’, waarvan in Nederland nog niet is vast komen te staan dat een deel van die opbrengsten illegaal zijn. Hij waarschuwt daarom ook dat Nederlandse softdrugs-ondernemers een risico lopen in het buitenland vervolgd te worden als ze daar hun in Nederland legaal verdiende geld uitgeven.
‘De wetgeving (inclusief de hoogte van de straffen) van andere landen behoort tot de soevereiniteit van die landen. Ik kan niet uitsluiten dat aan het uitgeven van onder het gedoogbeleid verdiend vermogen in het buitenland risico’s verbonden zijn.’
Op dit moment lopen er in Den Haag getuigenverhoren in een civiele zaak die Van Laarhoven is begonnen. Zijn advocaten hopen zo voldoende bewijs te verzamelen om aan te kunnen tonen dat de Nederlandse Staat een onrechtmatige daad heeft begaan tegen Van Laarhoven.
Door: Tom Kreling, de Volkskrant op 13 september 2016.